De taxonomie van Bloom en e-Learning
De denkniveaus in het leerproces
Bloom’s taxonomie – 1956 en 2001
De taxonomie van Bloom is een hulpmiddel om kennisniveaus in te delen. De onderwijspsycholoog Benjamin Bloom bedacht deze taxonomie in 1956 als model voor het bepalen van de doelstellingen van een leerproces. In 2001 werd een herziene versie voorgesteld door Lori Anderson en David R. Krathwohl. De focus van de herziene versie ligt op competentiegerichte aanpak van leren en is nog steeds actueel. Bloom wordt bijvoorbeeld gebruikt om de eindtermen in het secundair onderwijs vast te leggen. Ook bij de ontwikkeling van e-Learning wordt rekening gehouden met de taxonomie van Bloom.
De 6 doelstellingen onderverdeeld in 2 groepen
Bloom maakt een verschil tussen ‘lagere orde denken’ (onthouden, begrijpen en toepassen) en ‘hogere orde denken’ (analyseren, creëren en evalueren). Met het ‘lagere orde denken’ wordt het evalueren van begrippen, begrijpen, samenvatten en reproduceren van lesstof bedoeld. Het ‘hogere orde denken’ stimuleert het kritisch nadenken, het probleemoplossend vermogen en de creativiteit.
- Onthouden: het herkennen en onthouden van feiten, termen, eenvoudige concepten of antwoorden op vragen zonder te begrijpen.
- Begrijpen: het begrijpen van feiten en ideeën, door te organiseren, te vergelijken of uitleg te geven.
- Toepassen: het gebruiken van begrepen kennis in nieuwe situaties.
- Analyseren: het verder kunnen kijken dan wat je weet, feiten en de onderlinge relatie analyseren en hier bewijzen bij zoeken.
- Evalueren: op basis van kennis een mening vormen, waarbij je verschillende meningen en argumenten tegen elkaar kunt afwegen.
- Creëren: vanuit de kennis die je hebt kan je nieuwe systemen en patronen bedenken.
Een eenvoudig voorbeeld
Het weer begrijpen met de taxonomie van Bloom
Onthouden
Klik op de juiste afbeelding van mist, sneeuw, condensatie, convectie, cycloon, verdamping.
Begrijpen
Welke van deze drie is de definitie van een hydrologische kringloop?
Toepassen
Kies de juiste iconen en maak een cumulonimbus en een stratus.
Analyseren
Vergelijk de volgende situaties en kies de juiste weerinstrumenten: barometer, anemometer,
windvaan, regenmeter en hygrometer.
Evalueren
Duid aan welke geografische regio van de wereld de beste klimatologische omstandigheden heeft (ga uit van regelmaat). Welk gebied kies je en welke criteria gebruik je daarvoor?
Creëren
Stel voor elk van volgende situaties het ideale klimaat samen.
De taxonomie van Bloom en e-Learning
De kennisniveaus die we in een training aanboren hangen af van het leerdoel. Vaak zijn ze indirect of direct met elkaar verbonden. De taxonomie van Bloom helpt bij het bepalen van het beoogde eindgedrag. Kennis reproduceren, inzicht hebben, kunnen toepassen, kunnen analyseren, creëren of evalueren. Afhankelijk van het kennisniveau dat we willen bereiken zal het vraagtype verschillen.
Onthouden
Tot het basis kennisniveau ‘onthouden’ rekenen we het herkennen en memoriseren van feiten, termen en eenvoudige concepten zonder daarvoor de context te begrijpen. Dit niveau wordt in e-Learningmodules geëvalueerd door het integreren van kennisvragen.
- Het reproduceren van feiten of gebeurtenissen
- Het benoemen of opsommen
- Een begrip definiëren
- Een situatie beschrijven
- Feitelijke verbanden leggen
- Situaties of zaken herkennen en aanwijzen
Voorbeeldvragen: Wie? Wat? Beschrijf… Benoem…
Begrijpen
Het stadium begrijpen wordt bereikt door het stellen van inzichtsvragen.
De persoon die de training volgt moet eerder verworven kennis en inzichten aanboren, samenvatten, uitleggen of toelichten.
- Situaties of dingen herkennen en aanduiden
- Selecteren en samenvatten
- Verschillen en overeenkomsten herkennen
- Standpunten ontleden
Voorbeeldvragen: Sleep naar de juiste kolom. Leg uit in je eigen woorden.
Toepassen
Toepassingsvragen vinden vaak hun weg in simulaties. Bijvoorbeeld; Als je mensen traint in het gebruik van boekhoudsoftware, kan je bijvoorbeeld met een online simulatie de gevolgen van hun handelingen nabootsen.
- Oplossingen voorstellen
- Hypothese opstellen
- Probleemsituatie aanpakken
- Concrete gevallen toetsen aan abstracte definities
Voorbeeldvragen: Waarom … is het belangrijk? Wat zou er gebeuren als …? Wat is de juiste reactie als …?
Analyseren
Om te kunnen analyseren moet de persoon die de training volgt de verschillende componenten kunnen herkennen en kunnen ontleden, om zo een complex probleem te ontleden. Om dit te bereiken wordt in e-Learning de lesstof onderverdeeld in deelproblemen. Zo wordt het patroon of het onderliggend probleem blootgelegd. Bij analysevragen ligt de nadruk op de relevante aspecten van het probleem, zoals belangrijke kenmerken, oorzaken of gevolgen.
- Onderzoeken
- Vergelijken
- In delen splitsen
Voorbeeldvragen: Hoe verhoudt … zich tot …? Wat zijn de oorzaken en gevolgen van …?
Evalueren
Een evaluatievraag vraagt naar een beargumenteerd oordeel en standpunt. Bij een evaluatievraag verantwoord je een manier van handelen, bepaal je de waarde van iets of iemand of kies je uit verschillende mogelijkheden de beste oplossing voor een probleem.
- Beargumenteren.
- Concluderen.
- Kiezen en verantwoorden.
Voorbeeldvragen: Wat is belangrijker en waarom? Wat is het meest logische gevolg?
Evalueer de effecten van …
Creëren
Creatievragen zijn erop gericht met kennis en inzicht nieuwe ideeën, zienswijzen of producten tot stand te brengen. Soms zijn uiteenlopende antwoorden mogelijk.
- Ontwikkelen.
- Voorspellen en extrapoleren.
- Kennis combineren.
Voorbeeldvragen: Wat is de oplossing voor …? Welk effect heeft dit op …? Verzin een nieuwe manier om…, Ontwikkel een…,